Uitspraak
mr. L.J.M.M. de Poel.
OVERWEGINGEN
Samenvatting
11 oktober 2020 heeft beëindigd. Volgens appellant was hij toen door zijn (medische) beperkingen niet in staat om met passende functies meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen zodat hij onveranderd recht heeft op een ZW-uitkering. De Raad volgt dit standpunt niet en komt tot het oordeel dat het Uwv de ZW-uitkering terecht heeft beëindigd.
Inleiding
22 juli 2019 heeft hij zich ziekgemeld met lichamelijke klachten na een aanrijding. Het Uwv heeft appellant een uitkering op grond van de ZW toegekend. In het kader van een eerstejaars ZW-beoordeling heeft een arts van het Uwv appellant op een telefonisch spreekuur gesproken. Deze arts heeft appellant belastbaar geacht met inachtneming van de beperkingen die zijn neergelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 24 juni 2020. Een arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat appellant niet meer geschikt is voor zijn laatste werk. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens voor appellant functies geselecteerd. Het Uwv heeft bij besluit van 10 september 2020 de ZW-uitkering van appellant met ingang van 11 oktober 2020 beëindigd, omdat hij meer dan 65% kan verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij ziek werd.
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
a. ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid, als bedoeld in artikel 19; en
b. als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen per uur.
(…)
(…)
(…)
5. Onder maatmaninkomen wordt verstaan hetgeen gezonde personen met soortgelijke opleiding en ervaring, ter plaatse waar hij arbeid verricht of het laatst heeft verricht, of in de omgeving daarvan met arbeid gewoonlijk verdienen.