ECLI:NL:CRVB:2024:2259

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
23/3349 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. A.E.E. Vollebregt, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank had op 3 november 2023 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/2864. Het hoger beroep werd ingesteld tegen de beslissing van het Uwv, dat appellant een IVA-uitkering had toegekend met terugwerkende kracht tot 18 maart 2022. Tijdens de zitting op 4 juli 2024 is het onderzoek geschorst, waarna het Uwv op 4 september 2024 een gewijzigde beslissing op bezwaar heeft genomen. Appellant heeft op 10 september 2024 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling voor het Uwv.

De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak geoordeeld dat het Uwv geheel aan de bezwaren van appellant tegemoet is gekomen, waardoor de intrekking van het hoger beroep gerechtvaardigd was. De Raad heeft het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 3.560,48, inclusief de kosten voor rechtsbijstand en reiskosten. Daarnaast is bepaald dat het Uwv het door appellant betaalde griffierecht van in totaal € 186,- dient te vergoeden. De uitspraak is gedaan door J.D. Streefkerk, in tegenwoordigheid van griffier S. Pouw, en is openbaar uitgesproken op 28 november 2024.

Uitspraak

23/3349 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 3 november 2023, 23/2864 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 28 november 2024
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. A.E.E. Vollebregt hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 juli 2024. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Vollebregt. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. G.A. Vermeijden. De Raad heeft het onderzoek ter zitting geschorst.
Het Uwv heeft op 4 september 2024 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Appellant heeft op 10 september 2024 het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht om het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft een reactie ingediend.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

1. Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Op grond van artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
2. Appellant heeft het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv bij de gewijzigde beslissing op bezwaar van 4 september 2024 hem alsnog met ingang van 18 maart 2022 een
IVA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen heeft toegekend.
3. Aldus is het Uwv geheel aan de bezwaren van appellant tegemoetgekomen. Het Uwv wordt daarom veroordeeld in de proceskosten van appellant. De kosten voor verleende rechtsbijstand worden, op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.750,- in beroep (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en € 1.750,- in hoger beroep (1 punt voor het hogerberoepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting). De in bezwaar gemaakte kosten heeft het Uwv al vergoed. Het Uwv heeft ingestemd met vergoeding van de reiskosten in hoger beroep. Deze kosten worden begroot op € 60,48, gebaseerd op een maximale vergoeding van € 0,28 per kilometer en een reisafstand van tweemaal 108 kilometer. Totaal: € 3.560,48.
4. Ook zal de Raad bepalen dat het Uwv aan appellant het door hem in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht vergoedt.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 3.560,48;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 186,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door J.D. Streefkerk, in tegenwoordigheid van S. Pouw als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 november 2024.
(getekend) J.D. Streefkerk
(getekend) S. Pouw