ECLI:NL:CRVB:2024:2257
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake niet-ontvankelijk verklaring bezwaar tegen opschorting persoonsgebonden budget
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 november 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg. Appellant had bezwaar gemaakt tegen een brief van het college van burgemeester en wethouders van Heerlen, waarin het college mededeelde dat het de Sociale Verzekeringsbank had verzocht de betaling van het persoonsgebonden budget (pgb) op te schorten. De rechtbank had het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk verklaard, omdat de brief van 14 maart 2022 niet als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kon worden aangemerkt. De Raad heeft deze uitspraak bevestigd en geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft vastgesteld dat de brief niet gericht was op enig rechtsgevolg. Appellant ontving het pgb vanwege beperkingen in zijn zelfredzaamheid en participatie, maar het college had de opschorting van de betaling aan de Svb verzocht in het kader van een onderzoek naar de besteding van het pgb. De Raad oordeelde dat de rechtbank ook terecht het verzoek om schadevergoeding had afgewezen, omdat de opschortingsbesluiten van de Svb inmiddels formele rechtskracht hadden gekregen. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak in stand blijft.