ECLI:NL:CRVB:2024:2185
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing export Wajong-uitkering en toepassing hardheidsclausule
In deze zaak gaat het om de vraag of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) terecht heeft vastgesteld dat appellant niet in aanmerking komt voor export van zijn Wajong-uitkering. Appellant heeft verzocht om zijn uitkering te behouden bij verhuizing naar Duitsland, maar het Uwv heeft dit verzoek afgewezen. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat het Uwv geen toepassing heeft gegeven aan de hardheidsclausule, omdat appellant geen zwaarwegende redenen heeft om naar Duitsland te verhuizen. De Raad stelt vast dat de redenen die appellant aanvoert, zoals sociale isolatie en eenzaamheid, onvoldoende zijn om te spreken van zwaarwegende redenen. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de omstandigheden van appellant niet vallen onder de beleidsregels voor voortzetting van de Wajong-uitkering buiten Nederland. De Raad bevestigt deze uitspraak en oordeelt dat het Uwv terecht het verzoek van appellant heeft afgewezen. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten en griffierecht, omdat het hoger beroep niet slaagt.