ECLI:NL:CRVB:2024:2184

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
21 november 2024
Zaaknummer
24/153 OCWSUB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om herziening van uitspraak niet-ontvankelijk wegens niet tijdig betalen griffierecht

Op 20 november 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de rechtbank. Het verzoeker, die niet bij naam is genoemd, had verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 24 juli 2023, onder zaaknummer CRvB 20/4361 OCWSUB. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het griffierecht van € 136,- niet binnen de gestelde termijn was betaald. Verzoeker was herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht tijdig te voldoen, maar heeft dit nagelaten. Hierdoor kon de procedure niet inhoudelijk worden behandeld. De Raad heeft geoordeeld dat het verzoek om herziening kennelijk niet-ontvankelijk is, wat betekent dat er geen verdere inhoudelijke beoordeling van de zaak plaatsvond. De uitspraak is gedaan door rechter C. Karman, in aanwezigheid van griffier N. Phetkhoowiang, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet aan te tekenen.

Uitspraak

Datum uitspraak: 20 november 2024
24/153 OCWSUB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108 in verbinding met artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het verzoek om herziening tegen de uitspraak van de rechtbank de Centrale Raad van Beroep van 24 juli 2023, 20/4361 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[verzoeker] te [woonplaats] (verzoeker)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Verzoeker heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 24 juli 2023, CRvB 20/4361 OCWSUB.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven. Ingevolge artikel 8:119, tweede lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het verzoek om herziening.
Bij brief van 25 januari 2024 is verzoeker erop gewezen dat een griffierecht van € 136,- is verschuldigd, en is medegedeeld dat dit bedrag uiterlijk 28 dagen na de dag van verzending van de brief op de in die brief genoemde bankrekening moet zijn bijgeschreven.
Bij aangetekende brief van 25 februari 2024 is verzoeker nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de datum van deze brief op de in die brief genoemde bankrekening dient te zijn bijgeschreven dan wel contant moet zijn betaald. Daarbij is erop gewezen dat als het griffierecht niet tijdig wordt betaald, verzoeker er rekening mee moet houden dat de procedure niet inhoudelijk behandeld zal worden.
Het griffierecht is niet binnen de termijn betaald.
Op grond van de beschikbare gegevens kan redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat verzoeker niet in verzuim is geweest. Het verzoek om herziening is kennelijk
niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door C. Karman, in tegenwoordigheid van N. Phetkhoowiang als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 november 2024.
(getekend) C. Karman
(getekend) N. Phetkhoowiang
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.