Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
€ 138,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de ZW-uitkering van appellante per 6 januari 2023. Appellante stelt dat zij door haar medische beperkingen niet in staat was om de in het kader van de EZWb geselecteerde functies te vervullen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt echter dat de geselecteerde functies passend zijn voor appellante, gebaseerd op voldoende medische en arbeidsdeskundige grondslagen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Overijssel, die eerder het besluit van het Uwv om de ZW-uitkering te beëindigen had vernietigd, maar komt tot de conclusie dat de beëindiging van de uitkering terecht was. De Raad wijst op een schending van artikel 7:12 lid 1 van de Awb, omdat de afdoende medische en arbeidskundige motivering pas in hoger beroep is gegeven. De Raad veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante, die worden begroot op € 1.750,-, en bepaalt dat het Uwv het griffierecht van € 138,- aan appellante vergoedt.