ECLI:NL:CRVB:2024:2148
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid Belastingdienst bij bezwaar tegen heffingskorting AOW-pensioen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een geschil tussen appellant, die sinds 2006 een AOW-pensioen ontvangt en sinds 2014 in Montenegro woont, en de Sociale verzekeringsbank (Svb). De Svb had op 28 december 2018 een besluit genomen over de gevolgen van een wetswijziging voor de heffingskorting op het AOW-pensioen, wat resulteerde in een lager pensioen voor appellant. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de Svb heeft het bezwaar doorgezonden naar de Belastingdienst, omdat deze volgens de Svb bevoegd is om op het bezwaar te beslissen. De rechtbank heeft het beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard, wat appellant niet kon accepteren. In hoger beroep heeft de Raad bevestigd dat de Svb niet bevoegd is om op het bezwaar te beslissen en dat de doorzending naar de Belastingdienst terecht was. De Raad oordeelt dat de rechtbank juist heeft overwogen dat de Svb het bezwaarschrift terecht heeft doorgestuurd. Appellant heeft geen recht op proceskostenvergoeding omdat het hoger beroep niet slaagt.