ECLI:NL:CRVB:2024:2147

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 november 2024
Publicatiedatum
18 november 2024
Zaaknummer
23/2522 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake AOW en niet-ontvankelijkheid van bezwaar

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 november 2024 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 11 mei 2023. Verzoeker, die in Marokko woont, had verzocht om herziening van de uitspraak waarin zijn bezwaar tegen de verrekening van een te veel ontvangen bedrag aan toeslag met zijn AOW-pensioen door de Sociale Verzekeringsbank (Svb) niet-ontvankelijk was verklaard. Tijdens de zitting op 3 oktober 2024 was verzoeker niet aanwezig, maar de Svb werd vertegenwoordigd door mr. M.R. Schuurman. De Raad heeft vastgesteld dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die aanleiding geven tot herziening van de eerdere uitspraak. De Raad benadrukt dat het herzieningsmiddel niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak, maar enkel voor nieuwe feiten die voor de eerdere uitspraak niet bekend waren. Aangezien verzoeker enkel zijn ziekte en medische behandeling aanvoert, wat geen nieuwe feiten zijn, heeft de Raad het verzoek om herziening afgewezen. Dit betekent dat de eerdere uitspraak van 11 mei 2023 in stand blijft en verzoeker geen proceskostenvergoeding of terugbetaling van griffierecht ontvangt.

Uitspraak

23/2522 AOW
Datum uitspraak: 14 november 2024
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 11 mei 2023, 22/1841 AOW
Partijen:
[verzoeker] te [plaats] , Marokko (verzoeker)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
SAMENVATTING
In deze zaak gaat het om een verzoek om herziening van een uitspraak van de Raad van
11 mei 2023. Wat verzoeker heeft aangevoerd kan niet leiden tot herziening van deze uitspraak. De Raad wijst het verzoek daarom af.

PROCESVERLOOP

Verzoeker heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 11 mei 2023. [1]
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 3 oktober 2024. Verzoeker is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.R. Schuurman.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Bij de onder het procesverloop genoemde uitspraak van 11 mei 2023 heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 mei 2022, 21/1115 bevestigd. Die zaak ging om de vraag of de Svb terecht het bezwaar van verzoeker niet-ontvankelijk had verklaard. Het bezwaar was gericht tegen de verrekening door de Svb van het te veel ontvangen bedrag aan toeslag met het AOW [2] -pensioen van verzoeker.
Het standpunt van verzoeker
2. Verzoeker heeft de Raad gevraagd om zijn zaak opnieuw te bestuderen, omdat hij ziek is en onder medische behandeling staat.

Het oordeel van de Raad

3.1.
De Raad beoordeelt of aanleiding bestaat om de onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad van 11 mei 2023 te herzien. Hij doet dat aan de hand van de argumenten die verzoeker in zijn verzoek om herziening heeft aangevoerd. De Raad wijst het herzieningsverzoek af. Hierna legt de Raad uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.2.
Op grond van artikel 8:119, eerste lid, van de Awb [3] kan de bestuursrechter op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de bestuursrechter eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
Het is vaste rechtspraak van de Raad dat het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet gegeven is om, anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als hiervoor bedoeld, een hernieuwde discussie te voeren over de betrokken zaak en evenmin om een discussie over de betrokken uitspraak te openen.
3.3.
Verzoeker heeft aangevoerd dat hij ziek is en onder medische behandeling staat. Dit zijn geen nieuwe feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 8:119, eerste lid, van de Awb. Verzoeker wil in feite een hernieuwde discussie voeren over de zaak en de uitspraak van de Raad van 11 mei 2023. Uit wat hiervoor is overwogen volgt dat het middel van herziening daar niet toe kan strekken.

Conclusie en gevolgen

3.4.
Het verzoek om herziening wordt afgewezen. Dit betekent dat de uitspraak van 11 mei 2023 in stand blijft.
4. Verzoeker krijgt daarom geen vergoeding voor zijn proceskosten. Hij krijgt ook het betaalde griffierecht niet terug.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door A. van Gijzen, in tegenwoordigheid van S.S. Blok als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 november 2024.
(getekend) A. van Gijzen
(getekend) S.S. Blok

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale);
statue:
Rejète la demande de révision.
Par conséquent, décidée par A. van Gijzen comme membre, en présence de S.S. Blok en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 14 novembre 2024.

Voetnoten

2.Algemene Ouderdomswet.
3.Algemene wet bestuursrecht.