ECLI:NL:CRVB:2023:884
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar wegens te late indiening in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant, woonachtig in Marokko, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) dat zijn bezwaar niet-ontvankelijk verklaarde omdat het te laat was ingediend. De appellant ontving een besluit van de Svb op 27 juli 2020, waartegen hij op 1 september 2020 bezwaar maakte. Dit bezwaar werd pas op 22 september 2020 door de Svb ontvangen, wat na de bezwaartermijn viel. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de appellant ging in hoger beroep.
De Raad oordeelde dat de Svb het bezwaar van de appellant terecht niet-ontvankelijk had verklaard. De appellant had niet aannemelijk gemaakt dat de te late indiening van het bezwaarschrift niet verwijtbaar was. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en stelde vast dat de wettelijke regels omtrent de indiening van bezwaarschriften correct waren toegepast. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken, en de appellant had geen geldige reden gegeven voor de overschrijding van deze termijn. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en bevestigde de beslissing van de rechtbank.