In deze zaak heeft appellante, die een geluidswerende voorziening voor haar woning heeft aangevraagd, hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag door het college van burgemeester en wethouders van Gooise Meren. Het college had de aanvraag afgewezen op basis van het ontbreken van een medische noodzaak. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college onzorgvuldig heeft gehandeld door niet de beperkingen van appellante met betrekking tot zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie in kaart te brengen. De Raad stelt dat het college bij de beoordeling van de aanvraag niet alleen moet kijken naar medische klachten, maar ook naar de sociale en participatieproblemen van de aanvrager. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en het besluit van het college, en geeft het college de opdracht om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarbij de eerder gemaakte fouten in acht moeten worden genomen. Tevens wordt het college veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 4.748,- bedragen, en moet het college het betaalde griffierecht vergoeden.