ECLI:NL:CRVB:2024:2044
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van herzieningsverzoek wegens griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 oktober 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb). Appellant had op 10 februari 2023 verzocht om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 26 januari 2023. Dit verzoek werd op 17 januari 2024 niet-ontvankelijk verklaard omdat appellant het griffierecht niet tijdig had betaald. In verzet heeft appellant aangevoerd dat hij geen uitdrukkelijk verzoek om vrijstelling van het griffierecht had gedaan, maar dat hij wel een brief had overgelegd waarin voorlopige vrijstelling was verleend wegens betalingsonmacht. De Raad heeft geoordeeld dat deze brief als een (herhaald) verzoek om vrijstelling van griffierecht had moeten worden aangemerkt, wat ten onrechte niet is gebeurd. Hierdoor is het verzet gegrond verklaard en wordt het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De uitspraak van 17 januari 2024 vervalt, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.