ECLI:NL:CRVB:2024:1982
Centrale Raad van Beroep
- Herziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WAZ-uitkering
In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. H.A. van der Kleij, een verzoek om herziening ingediend tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 12 november 2020, waarin zijn aanvraag voor een WAZ-uitkering was afgewezen. De Raad heeft op 17 oktober 2024 uitspraak gedaan op dit verzoek. Verzoeker stelde dat er nieuwe feiten en omstandigheden waren die een herziening rechtvaardigden, maar de Raad oordeelde dat deze niet voldoende waren om het verzoek te honoreren. De Raad benadrukte dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de eerdere beoordeling, maar enkel voor het herstellen van onjuistheden die na de uitspraak aan het licht zijn gekomen. De Raad concludeerde dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die aan de strikte voorwaarden van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht voldeden. Het verzoek om herziening werd daarom afgewezen, en de eerdere uitspraak bleef in stand. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en verzoeker kreeg het betaalde griffierecht niet terug.