ECLI:NL:CRVB:2024:1950
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling en intrekking hoger beroep na tegemoetkoming door bestuursorgaan
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De Centrale Raad van Beroep heeft op 10 oktober 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 23/617 WIA. De appellante heeft haar hoger beroep ingetrokken nadat het Uwv op 28 maart 2024 een gewijzigde beslissing op bezwaar heeft genomen, waarbij het bestuursorgaan geheel tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellante. Dit leidde tot een verzoek van appellante om het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
De Raad heeft overwogen dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten wanneer het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de bezwaren van de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv al had besloten tot vergoeding van de kosten in de bezwaarfase, en dat de Raad nu alleen nog moest oordelen over de kosten in beroep en hoger beroep.
De proceskosten zijn begroot op € 1.750,- voor de beroepsfase en € 875,- voor de hoger beroepsfase, met een totale proceskostenvergoeding van € 5.043,19. Daarnaast moet het Uwv het door appellante betaalde griffierecht van € 186,- vergoeden. De uitspraak is gedaan door rechter E.J.J.M. Weyers, in tegenwoordigheid van griffier S. Pouw, en is openbaar uitgesproken op 10 oktober 2024.