ECLI:NL:RBAMS:2023:263

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 januari 2023
Publicatiedatum
25 januari 2023
Zaaknummer
22/2232
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 januari 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de beslissing van het UWV om haar WIA-uitkering per 20 juni 2021 te beëindigen. Eiseres, die voorheen als assistent filiaalmanager/schoonmaker werkte, was van mening dat haar arbeidsongeschiktheid hoger was dan door het UWV was vastgesteld. Het UWV had haar arbeidsongeschiktheid op 20,50% geschat, wat leidde tot de beëindiging van de uitkering. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het UWV handhaafde het besluit. De rechtbank heeft het beroep van eiseres behandeld op 19 december 2022, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het UWV.

De rechtbank heeft in haar uitspraak vastgesteld dat het UWV zorgvuldig te werk is gegaan bij de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiseres. De rechtbank oordeelde dat de medische en arbeidskundige onderzoeken adequaat waren uitgevoerd en dat de conclusies van het UWV goed onderbouwd waren. Eiseres had niet voldoende nieuwe medische informatie aangedragen om haar standpunt te onderbouwen dat er meer beperkingen moesten worden aangenomen. De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had besloten dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt was en dat de WIA-uitkering terecht was beëindigd. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk kreeg in deze procedure. De rechtbank besloot dat de proceskosten niet vergoed zouden worden, aangezien eiseres in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/2232

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit Amsterdam, eiseres

( [gem. eiseres] ),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
( [gem. verweerder] ).

Inleiding

Het UWV heeft de uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) van eiseres met ingang van 20 juni 2021 beëindigd omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is. In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit).
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 19 december 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als assistent filiaalmanager/schoonmaker voor gemiddeld 28,79 uur per week. Op 15 februari 2016 heeft eiseres zich, vanuit de Werkloosheidwet, ziekgemeld. Het UWV heeft eiseres vervolgens ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend.
2. Per einde wachttijd werd eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt geschat. Zij heeft zich op 18 mei 2018 opnieuw ziekgemeld. Bij besluit van 19 april 2021 is aan eiseres per datum ziekmelding, 18 mei 2018, een loongerelateerde uitkering in verband met Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) op grond van de Wet WIA toegekend.
3. Het UWV heeft een herbeoordeling gedaan van de arbeidsongeschiktheid van eiseres. Naar aanleiding hiervan heeft het UWV een medisch en arbeidskundig onderzoek verricht. Op grond van de resultaten van dit onderzoek heeft het UWV het besluit van
19 april 2021 genomen, waarin aan eiseres is medegedeeld dat haar WIA-uitkering wordt beëindigd omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Dit besluit is in bezwaar gehandhaafd.

Wat vindt het UWV

4. Het UWV vindt dat eiseres op 5 februari 2021 voor 20,50% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten om de WIA-uitkering met ingang van 20 juni 2021 te beëindigen.
5. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (van 15 maart 2022). De medische belastbaarheid van eiseres is in bezwaar aangescherpt door de verzekeringsarts bezwaar en beroep en opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 15 maart 2022.
6. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 15 maart 2022.

Wat vindt eiseres

7. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat het verzekeringsgeneeskundig en arbeidsdeskundig onderzoek onzorgvuldig tot stand is gekomen. Er moeten bij eiseres meer beperkingen worden aangenomen in onder andere het persoonlijk functioneren, voor statische houdingen en voor werktijden. Het UWV heeft in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel, zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel gehandeld. Eiseres verwijst naar de grieven die zij in haar aanvullend bezwaarschrift heeft ingediend. Deze dienen volgens haar in beroep als herhaald en ingelast te worden beschouwd.

Wat vindt de rechtbank

8. Voor zover eiseres in haar beroepschrift verwijst naar dat wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De verwijzing naar het bezwaarschrift wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. Eiseres zal dus moeten aanvoeren waarom zij het met die reactie niet eens is. Eiseres heeft in beroep niet concreet en gemotiveerd onderbouwd waarom het verzekeringsgeneeskundig en arbeidsdeskundig onderzoek onzorgvuldig is en evenmin waarom er meer beperkingen aangenomen moeten worden.
9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 5 februari 2021 20,50% arbeidsongeschikt is en dus geen recht meer heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
10. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. Alle naar voren gebrachte klachten, te weten schouder/arm-klachten, rugpijn, hielspoor en spanningsklachten, zijn op een zorgvuldige en duidelijke manier betrokken bij de medische beoordeling. Dat geldt ook voor de eigen bevindingen uit psychisch en lichamelijk onderzoek en voor de medische informatie van de behandelaars.
De beoordeling van de belastbaarheid
11. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de medische belastbaarheid van eiseres op 5 februari 2021 in de rapporten op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
12. Eiseres stelt dat meer beperkingen moeten worden aangenomen in onder andere het persoonlijk functioneren, voor statische houdingen en voor werktijden. Omdat eiseres dit standpunt niet met nieuwe medische informatie heeft onderbouwd, ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiseres zoals de verzekeringsarts bezwaar en beroep die heeft vastgesteld. Op zitting heeft eiseres voor het eerst verzocht om een deskundige, de rechtbank ziet hiervoor gelet op het voorgaande geen aanleiding.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
13. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
14. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 5 februari 2021 met de middelste van de drie geduide functies 79,50% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 20,50% arbeidsongeschikt is.

Algemene beginselen van behoorlijk bestuur

15. De stelling dat sprake is van strijd met enig algemeen beginsel van behoorlijk bestuur is niet onderbouwd. De rechtbank gaat dan ook aan die stelling voorbij.

Conclusie en gevolgen

16. Het UWV heeft terecht besloten om per 20 juni 2021 de WIA-uitkering te beëindigen, omdat eiseres vanaf 5 februari 2021 minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
17. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 9 januari 2023 door mr. R.J. van Lochem, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Hoeijmans, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.