ECLI:NL:CRVB:2024:194
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van hoger beroep in sociale zekerheidszaak
Op 17 januari 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 17 januari 2023. In die eerdere uitspraak werd het hoger beroep van de appellant, die in deze zaak de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap als tegenpartij had, niet-ontvankelijk verklaard. Dit gebeurde omdat het hoger beroep niet tijdig was ingediend. De appellant was het niet eens met deze niet-ontvankelijkverklaring en diende verzet in.
Tijdens de zitting op 22 december 2024 werd het verzet besproken. De appellant ging in zijn verzet niet in op de reden van de niet-ontvankelijkheid, namelijk de termijnoverschrijding, maar bracht enkel gronden naar voren die betrekking hadden op het bezwaar. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank zich al had uitgesproken over deze bezwaren in de aangevallen uitspraak en zag geen aanleiding om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak van 17 januari 2023.
Daarom verklaarde de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond. De Raad merkte op dat, voor zover de appellant nog kwijtschelding van een openstaand bedrag en opschorting van de vordering wenste, hij zich tot DUO moest wenden. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling in het kader van het verzet. De uitspraak werd gedaan door J.C. Boeree, in aanwezigheid van griffier E.P.J.M. Claerhoudt, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.