ECLI:NL:CRVB:2024:194

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 januari 2024
Publicatiedatum
5 februari 2024
Zaaknummer
22/1362 WSFBSF-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van hoger beroep in sociale zekerheidszaak

Op 17 januari 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 17 januari 2023. In die eerdere uitspraak werd het hoger beroep van de appellant, die in deze zaak de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap als tegenpartij had, niet-ontvankelijk verklaard. Dit gebeurde omdat het hoger beroep niet tijdig was ingediend. De appellant was het niet eens met deze niet-ontvankelijkverklaring en diende verzet in.

Tijdens de zitting op 22 december 2024 werd het verzet besproken. De appellant ging in zijn verzet niet in op de reden van de niet-ontvankelijkheid, namelijk de termijnoverschrijding, maar bracht enkel gronden naar voren die betrekking hadden op het bezwaar. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank zich al had uitgesproken over deze bezwaren in de aangevallen uitspraak en zag geen aanleiding om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak van 17 januari 2023.

Daarom verklaarde de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond. De Raad merkte op dat, voor zover de appellant nog kwijtschelding van een openstaand bedrag en opschorting van de vordering wenste, hij zich tot DUO moest wenden. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling in het kader van het verzet. De uitspraak werd gedaan door J.C. Boeree, in aanwezigheid van griffier E.P.J.M. Claerhoudt, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 17 januari 2024
22/1362 WSFBSF-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzet tegen de uitspraak van de Raad van 17 januari 2023 in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 1 juli 2021, 20/7395 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

PROCESVERLOOP

De Raad heeft het hoger beroep van appellant tegen de aangevallen uitspraak op 17 januari 2023 niet-ontvankelijk verklaard. Dat betekent dat de Raad het hoger beroep niet inhoudelijk in behandeling kan nemen.
Appellant is het niet eens met de niet-ontvankelijkverklaring en heeft verzet ingediend.
Het verzet is aan de orde gesteld op de zitting van 22 december 2024.

OVERWEGINGEN

In de uitspraak van de Raad van 17 januari 2023 is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het hoger beroep niet tijdig is ingediend.
In verzet gaat appellant niet in op de termijnoverschrijding van het hoger beroep en voert hij enkel gronden aan die betrekking hebben op het bezwaar. De rechtbank heeft zich daar al over uitgelaten in de aangevallen uitspraak. De Raad ziet geen aanleiding anders te oordelen dan in de uitspraak van 17 januari 2023.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
Voor zover appellant nog kwijtschelding van het openstaande bedrag en opschorting van de vordering wenst zal hij zich tot DUO moeten wenden.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van E.P.J.M. Claerhoudt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 januari 2024.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) E.P.J.M. Claerhoudt
EBV