In deze zaak gaat het om de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant op basis van de Wet WIA per 12 mei 2021. Appellant, die als vliegtuigtanker werkte, heeft zich op 8 juli 2015 ziekgemeld. Het Uwv heeft zijn arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 43,91%, maar appellant is van mening dat hij meer beperkingen heeft dan door het Uwv is aangenomen. Hij heeft een deskundigenrapport ingediend ter ondersteuning van zijn standpunt. De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van appellant behandeld, waarbij de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek door het Uwv centraal stond. De Raad oordeelt dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep goed onderbouwd zijn. De Raad volgt het standpunt van het Uwv dat de mate van arbeidsongeschiktheid terecht is vastgesteld op 43,91%. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten omdat het hoger beroep niet slaagt.