ECLI:NL:CRVB:2024:1907

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
15 oktober 2024
Zaaknummer
23/2883 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag voor ANW-uitkering na overlijden echtgenoot zonder verzekering in Nederland of Marokko

In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt het hoger beroep van appellante tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een ANW-uitkering behandeld. De echtgenoot van appellante is op [datum] 2021 overleden in Marokko en was op dat moment niet verzekerd voor de ANW, omdat hij niet in Nederland woonde of werkte. De aanvraag werd afgewezen door de Sociale verzekeringsbank (Svb) op 14 juli 2022, en het bezwaar hiertegen werd op 12 september 2022 ongegrond verklaard. De rechtbank Amsterdam heeft de afwijzing bevestigd in haar uitspraak van 21 juli 2023, waartegen appellante in hoger beroep ging.

De Raad oordeelt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de echtgenoot van appellante op de datum van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. De Raad volgt de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat er geen aanleiding is om anders te oordelen. De Raad stelt vast dat de echtgenoot niet verzekerd was voor de ANW, noch op basis van zijn AOW-pensioen, omdat deze verzekering niet meer mogelijk is sinds 1 januari 2000. Bovendien was hij ook niet verzekerd onder de Marokkaanse wetgeving, wat betekent dat hij niet als verzekerd kan worden aangemerkt op basis van het verdrag inzake sociale zekerheid tussen Nederland en Marokko.

Het hoger beroep van appellante slaagt niet, en de Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Dit betekent dat de afwijzing van de aanvraag voor de ANW-uitkering in stand blijft. Aangezien het hoger beroep niet slaagt, krijgt appellante geen vergoeding voor haar proceskosten en het betaalde griffierecht. De uitspraak is gedaan door H. Lagas, in tegenwoordigheid van C.K. Teunissen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 9 oktober 2024.

Uitspraak

23/2883 ANW
Datum uitspraak: 9 oktober 2024
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 21 juli 2023, 22/5417 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (Marokko) (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
SAMENVATTING
In deze uitspraak volgt de Raad het oordeel van de rechtbank dat de aanvraag voor een ANWuitkering terecht is afgewezen. Het hoger beroep slaagt dus niet.

PROCESVERLOOP

Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De zaak is ter behandeling aan de orde gesteld op de zitting van 28 augustus 2024. Partijen zijn niet verschenen.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
1.1.
Appellante woont in Marokko. De echtgenoot van appellante is op [datum] 2021 overleden in Marokko. Hij ontving een AOW [1] -pensioen. Na het overlijden van haar echtgenoot heeft appellante een ANW [2] -uitkering aangevraagd via het CNSS. [3]
1.2.
Met een besluit van 14 juli 2022 heeft de Svb de aanvraag afgewezen. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Met een besluit van 12 september 2022 heeft de Svb het bezwaar van appellante ongegrond verklaard. De echtgenoot woonde op de datum van zijn overlijden in Marokko. Hij woonde of werkte op die datum niet in Nederland. Hij was daarom niet verplicht verzekerd voor de ANW. Ook was hij niet vrijwillig verzekerd voor de ANW. Er is geen regelgeving op grond waarvan hij door het ontvangen van een AOW-pensioen op de datum van overlijden verzekerd was voor de ANW. Verder heeft het CNSS op de aanvraag aangegeven dat de echtgenoot op de datum van zijn overlijden niet verzekerd was voor de wetgeving van Marokko.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. De echtgenoot woonde of werkte op de datum van zijn overlijden niet meer in Nederland. Niet is gebleken dat de echtgenoot vrijwillig verzekerd was. Hij was ook niet verzekerd voor de ANW op basis van het ontvangen van een AOW-pensioen omdat dit niet meer mogelijk is vanaf 1 januari 2000. Op grond van de gegevens van het CNSS heeft de rechtbank vastgesteld dat de echtgenoot niet verzekerd was voor de Marokkaanse wetgeving, zodat hij ook niet als verzekerd kan worden aangemerkt op grond van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko.
Het standpunt van appellante
3. Appellante is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Zij herhaalt wat zij heeft aangevoerd in beroep.

Het oordeel van de Raad

4. De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand heeft gelaten aan de hand van wat appellante in hoger beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt.
Ontvankelijkheid hoger beroep
4.1.1. Bij verzending per post is een beroepschrift tijdig ingediend als het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van die termijn is ontvangen. [4] Ten aanzien van een na afloop van de gestelde termijn ingediend beroepschrift blijft een niet-ontvankelijkverklaring achterwege, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. [5] Blijkens de wetsgeschiedenis is door de wetgever onderkend dat de beroepstermijn onvoldoende kan zijn voor verzendingen uit het buitenland. Onder omstandigheden kan in die gevallen een niet-ontvankelijkverklaring achterwege blijven. Daarvoor is wel vereist dat betrokkene het beroepschrift heeft verzonden op een tijdstip dat én met gebruikmaking van een middel dat niet het ernstige risico in zich draagt dat de termijn wordt overschreden. [6]
4.1.2. De aangevallen uitspraak is op 7 augustus 2023 per aangetekende post naar appellante verstuurd. Het beroepschrift is blijkens de poststempel op de envelop op 28 augustus 2023 ter post bezorgd. Het beroepschrift is op 13 oktober 2023 door de Raad ontvangen. De Raad is van oordeel dat niet redelijkerwijs kan worden geoordeeld dat appellante in verzuim is geweest. Appellante heeft het beroepschrift ruim voor de termijn van zes weken per post ingediend. Zij heeft hiermee gedaan wat redelijkerwijs van haar verwacht had mogen worden. Het beroep is aldus ontvankelijk.
Inhoudelijke beoordeling
4.2.1. In geschil is of appellante recht heeft op aan ANW-uitkering.
4.2.2. Appellante heeft dezelfde brief ingediend als in de beroepsprocedure bij de rechtbank. De gronden zijn identiek en beide brieven zijn gedateerd op 9 november 2022. De rechtbank heeft al een oordeel gegeven over deze beroepsgronden. Er is geen aanleiding om anders te oordelen dan de rechtbank heeft gedaan. De rechtbank heeft de beroepsgronden van appellante voldoende besproken en overtuigend gemotiveerd waarom deze niet slagen. De Raad volgt het oordeel van de rechtbank en de motivering waarop dat berust en verwijst daarnaar.

Conclusie en gevolgen

5. Het hoger beroep slaagt dus niet. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Dit betekent dat de afwijzing van de aanvraag voor een ANW-uitkering in stand blijft.
6. Omdat het hoger beroep niet slaagt krijgt appellante geen vergoeding voor haar proceskosten en het betaalde griffierecht.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H. Lagas, in tegenwoordigheid van C.K. Teunissen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 oktober 2024.
(getekend) H. Lagas
(getekend) C.K. Teunissen
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH ’sGravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen inzake het begrip verzekerde.

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
confirme la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par H. Lagas en présence C.K. Teunissen en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 9 octobre 2024.
Les parties disposent d’un délai de six semaines á compter de la date d’envoi pour introduire un pourvoi en cassation contre cette décision devant la Cour de Cassation des Pays-Bas: Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, NL 2500 EH ‘s-Gravenhage) au titre de la violation ou de la mauvaise application des dispositions concernant la notion de groupe d’assuré.

Voetnoten

1.Algemene ouderdomswet.
2.Algemene nabestaandenwet.
3.Caisse Nationale de Sécurité Sociale.
4.Artikel 6:9, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
5.Artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht.