ECLI:NL:CRVB:2024:1820
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- L.M. Tobé
- Y. Sneevliet
- B. Serno
- Rechtspraak.nl
Weigering van kinderbijslag op basis van ingezetenschap
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 september 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de Sociale verzekeringsbank (Svb) om haar kinderbijslag te weigeren vanaf het tweede kwartaal van 2022. De rechtbank Rotterdam had eerder geoordeeld dat appellante op de peildatum van 1 april 2022 geen duurzame band van persoonlijke aard met Nederland had, wat noodzakelijk is voor het recht op kinderbijslag volgens de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Appellante, geboren in Nederland en getrouwd met een Marokkaanse man, had haar kinderen in Marokko wonen en was daar ook lange tijd verblijvend. De Svb had vastgesteld dat appellante op de peildatum niet meer als ingezetene van Nederland kon worden beschouwd, wat door de rechtbank werd bevestigd.
Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij op de peildatum wel degelijk ingezetene van Nederland was. De Raad heeft echter geoordeeld dat de omstandigheden, waaronder het langdurig verblijf van appellante in Marokko en de afwezigheid van een duurzame band met Nederland, de conclusie van de Svb en de rechtbank ondersteunen. De Raad heeft de relevante artikelen van de AKW in overweging genomen en vastgesteld dat de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand heeft gelaten. De uitspraak bevestigt dat appellante geen recht heeft op kinderbijslag, en dat zij geen proceskostenvergoeding ontvangt omdat het hoger beroep niet slaagt.