ECLI:NL:CRVB:2024:1813
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in hoger beroep na tegemoetkoming door bestuursorgaan
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 september 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft een proceskostenveroordeling na een gewijzigde beslissing op bezwaar van het Uwv, waarbij het bestuursorgaan volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellante. Appellante had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 7 september 2023.
Namens appellante heeft mr. E.H.J. aan de Stegge, advocaat, het hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en op 8 juli 2024 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen. Op 13 augustus 2024 heeft appellante het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een veroordeling van het Uwv in de proceskosten. Het Uwv heeft aangegeven zich niet te verzetten tegen deze veroordeling.
De Raad heeft, onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht, besloten het onderzoek ter zitting achterwege te laten. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen, waardoor de intrekking van het beroep gerechtvaardigd was. De proceskosten zijn begroot op € 4.312,50, inclusief het griffierecht van € 186,- dat het Uwv aan appellante dient te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de betrokken rechters.