ECLI:NL:CRVB:2024:1794
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand op grond van de Participatiewet wegens onvoldoende informatie over financiële situatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijstand op grond van de Participatiewet (PW) door het dagelijks bestuur van de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers. De appellant, die sinds 3 oktober 2018 bijstand ontving, had zijn aanvraag voor bijstand opnieuw ingediend, maar het dagelijks bestuur weigerde deze op basis van onvoldoende informatie over zijn financiële situatie. De Raad oordeelde dat de appellant niet voldoende inzicht had gegeven in de verkoop van zijn auto en de opbrengst daarvan, noch in hoe hij in zijn levensonderhoud voorzag. De Raad bevestigde dat de bewijslast bij de aanvrager ligt en dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde. De rechtbank had eerder de afwijzing van de aanvraag in stand gelaten, en de Raad volgde dit oordeel. De appellant had weliswaar verklaard dat hij van de Voedselbank leefde en steun kreeg van vrienden en familie, maar de onderbouwing van deze stellingen was onvoldoende concreet. De Raad concludeerde dat het dagelijks bestuur terecht had vermoed dat de appellant over middelen beschikte die hij niet had gemeld, en dat hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij enkel op bijstand was aangewezen. De uitspraak bevestigde de afwijzing van de aanvraag om bijstand, en de appellant kreeg geen vergoeding voor proceskosten of het griffierecht terug.