ECLI:NL:CRVB:2024:1734
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en onafhankelijkheid deskundige
In deze zaak gaat het om de weigering van een WIA-uitkering aan appellant, die minder dan 35% arbeidsongeschikt is geacht. Appellant heeft zich ziekgemeld met psychische en lichamelijke klachten en heeft bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het Uwv om geen uitkering toe te kennen. De rechtbank heeft de conclusies van de door haar ingeschakelde onafhankelijke deskundige gevolgd, ondanks de bezwaren van appellant over de onafhankelijkheid van deze deskundige. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld en geoordeeld dat de deskundige zorgvuldig heeft gewerkt en dat de geselecteerde functies medisch passend zijn voor appellant. De rechtbank heeft de beslissing van het Uwv in stand gelaten, maar heeft appellant wel een schadevergoeding toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. In hoger beroep heeft de Raad geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de deskundige onafhankelijk was en dat de medische beoordeling van appellant correct was. Het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep is afgewezen, omdat de procedure binnen de redelijke termijn is afgehandeld. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en de weigering van de WIA-uitkering blijft in stand.