ECLI:NL:CRVB:2024:1723
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering toekennen Wajong-uitkering na zorgvuldig medisch en arbeidskundig onderzoek
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellante een Wajong-uitkering toe te kennen. Appellante, geboren in 1993, heeft een aanvraag ingediend bij het Uwv, waarbij zij aangaf te lijden aan ernstige hoofdpijn en duizeligheid door een aangeboren aandoening. Het Uwv heeft een medisch en arbeidskundig onderzoek uitgevoerd en geconcludeerd dat appellante arbeidsvermogen heeft. Dit besluit werd bestreden door appellante, die in hoger beroep ging. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het besluit van het Uwv in stand gelaten. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 30 november 2023, waarbij appellante niet aanwezig was, maar het Uwv vertegenwoordigd was door een advocaat. De Raad heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de medische rapporten en de argumenten van beide partijen. De Raad concludeert dat het Uwv terecht heeft geoordeeld dat appellante op de datum van de aanvraag arbeidsvermogen had en dat zij niet als jonggehandicapte kan worden aangemerkt. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de weigering van de Wajong-uitkering in stand blijft. Tevens wordt het Uwv veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.187,50 bedragen, evenals het griffierecht van € 184,-.