ECLI:NL:CRVB:2024:1707
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning en algemene voorziening schoon huis
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante, geboren in 1949 en bekend met chronische pijnklachten, had een maatwerkvoorziening voor huishoudelijke ondersteuning ontvangen van Rogplus, die deze maatwerkvoorziening per 1 januari 2021 had herzien naar een 'algemene voorziening schoon huis' voor onbepaalde tijd, met een maximum van 105 uur per kalenderjaar. Appellante was het niet eens met deze herziening en stelde dat Rogplus onzorgvuldig onderzoek had verricht, omdat dit telefonisch was gebeurd. De Raad oordeelde dat de wet geen huisbezoek verplicht stelt en dat appellante niet had aangetoond dat er informatie ontbrak in het indicatierapport.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van Rogplus ongegrond verklaard. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat Rogplus voldoende had gemotiveerd dat appellante niet in aanmerking kwam voor een aanvullende maatwerkvoorziening voor hulp bij het doen van boodschappen en maaltijdverzorging. Appellante had verklaard dat zij hulp kreeg van een kennis bij het doen van boodschappen en zelf in staat was om maaltijden te bereiden. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat het bestreden besluit in stand bleef. Appellante kreeg geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht, aangezien het hoger beroep niet succesvol was.