ECLI:NL:CRVB:2024:1632
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- W.F. Claessens
- J.E. Jansen
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die van 31 januari 2018 tot 14 februari 2020 bijstand ontving op basis van de Participatiewet. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van substantiële contante stortingen en bijschrijvingen van derden op zijn bankrekeningen. Het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer heeft op basis van een onderzoek, dat begon na een melding van de inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, vastgesteld dat appellant in de genoemde periode aanzienlijke bedragen heeft ontvangen, maar deze niet heeft gerapporteerd. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, die het beroep van appellant tegen de intrekking en terugvordering ongegrond verklaarde. De Raad concludeert dat het college terecht heeft gehandeld, aangezien de rechtmatigheid van de bijstand niet kan worden vastgesteld door de schending van de inlichtingenverplichting door appellant. De Raad wijst erop dat appellant niet heeft aangetoond dat de ontvangen bedragen niet van hem waren, en dat hij feitelijk over de tegoeden op zijn bankrekeningen heeft kunnen beschikken. De uitspraak bevestigt dat de intrekking en terugvordering van de bijstand in stand blijven, en dat appellant geen proceskostenvergoeding ontvangt.