ECLI:NL:CRVB:2024:1631

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 augustus 2024
Publicatiedatum
19 augustus 2024
Zaaknummer
22/3990 WAO-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om herziening van eerdere uitspraak inzake WAO-uitkering

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 augustus 2024 uitspraak gedaan over een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 3 oktober 2019. Het verzoeker, die in Marokko verblijft, was het niet eens met de eerdere beslissing waarbij zijn aanvraag voor een WAO-uitkering was afgewezen. De Raad heeft het verzoek om herziening niet-ontvankelijk verklaard, omdat het verzoek niet was gebaseerd op nieuwe feiten of omstandigheden en te laat was ingediend. De Raad heeft eerder in vergelijkbare zaken geoordeeld dat herzieningsverzoeken alleen kunnen worden ingediend tegen oorspronkelijke uitspraken en niet tegen eerdere herzieningsuitspraken. De verzoeker had in het verleden al meerdere keren geprobeerd om de uitspraak van 3 oktober 2019 te herzien, maar deze verzoeken waren ook niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft geconcludeerd dat er geen reden was om van dit eerdere oordeel af te wijken. De verzoeker krijgt geen vergoeding voor proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.

Uitspraak

22/3990 WAO-PV
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 3 oktober 2019, 17/8156 WAO
Partijen:
[verzoeker] te Marokko (verzoeker)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 7 augustus 2024
Zitting heeft: M.A.H. van Dalen-van Bekkum, als lid van de enkelvoudige kamer.
Griffier: R.R. Olde Engberink.
Ter zitting is geen van partijen verschenen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1.1.
Zoals de Raad eerder heeft geoordeeld kan alleen van een oorspronkelijke uitspraak om herziening worden verzocht en niet van een herzieningsuitspraak. Het verzoek om herziening moet dan ook worden opgevat als een nieuw verzoek om herziening van de oorspronkelijke uitspraak van 3 oktober 2019.
1.2.
Bij uitspraak van 3 oktober 2019 (ECLI:NL:CRVB:2019:3245) heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 23 oktober 2017, 17/3786, vernietigd, het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, dit besluit vernietigd en het besluit van 16 februari 2017 herroepen. De aanvraag van verzoeker om een WAO-uitkering is afgewezen. Hierbij is bepaald dat de uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 16 februari 2017.
1.3.
Bij uitspraak van 3 juni 2021, 19/5005 WAO, ECLI:NL:CRVB:2021:1357, heeft de Raad een eerder verzoek om herziening van de uitspraak van 3 oktober 2019 afgewezen.
1.4.
Een herhaald verzoek om herziening van de uitspraak van 3 oktober 2019 heeft de Raad bij uitspraak van 30 juni 2022, 21/3020 WAO, ECLI:NL:CRVB:2022:1491, niet-ontvankelijk verklaard. Hiertoe is overwogen dat bij dit verzoek geen nieuwe feiten en omstandigheden zijn gesteld en dat dit herzieningsverzoek onredelijk laat is ingediend, omdat dit verzoek meer dan één jaar na de datum van openbaarmaking van de uitspraak van 3 oktober 2019 is ingediend.
2. Verzoeker heeft op 24 augustus 2022 opnieuw verzocht om herziening van de uitspraak van 3 oktober 2019. Hij is het nog steeds niet eens met de uitspraak omdat hij destijds ziek naar Marokko terug is gegaan en nog steeds ziek is en geen enkele activiteit kan verrichten.
3. De Raad verklaart het verzoek om herziening niet-ontvankelijk op dezelfde gronden als vermeld in 1.4.
4. Verzoeker krijgt daarom geen vergoeding voor zijn proceskosten. Hij krijgt ook het betaalde griffierecht niet terug.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) R.R. Olde Engberink (getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale);
statue:
Rejète la demande de révision.
Par conséquent, décidée par M.A.H. van Dalen-van Bekkum comme membre, en présence de R.R. Olde Engberink en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 7 août 2024.