ECLI:NL:CRVB:2024:1612
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van Wajong-uitkering op basis van ingezetenschap op achttiende verjaardag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, geboren in 1992, had een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, maar het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde deze omdat hij op zijn achttiende verjaardag geen ingezetene van Nederland was. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze weigering ongegrond verklaard, wat door de Raad werd bevestigd. De Raad oordeelde dat de voorwaarden voor het verkrijgen van een Wajong-uitkering, waaronder ingezetenschap op de achttiende verjaardag, niet waren vervuld. De appellant had aangevoerd dat de uitsluitingsgrond niet meer van toepassing was, maar de Raad volgde de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad concludeerde dat de appellant niet als jonggehandicapte kan worden aangemerkt en dat de weigering van de Wajong-uitkering in stand blijft. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in cassatie te gaan bij de Hoge Raad.