ECLI:NL:CRVB:2024:1607
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de AOW-gerechtigde leeftijd en korting op AOW-pensioen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 augustus 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Sociale verzekeringsbank (Svb) betreffende de toekenning van zijn AOW-pensioen. Appellant had in april 2021 een AOW-pensioen aangevraagd en stelde dat hij op een andere geboortedatum was geboren dan de Svb had vastgesteld. De Svb had een korting van 60% op het AOW-pensioen toegepast vanwege dertig niet-verzekerde jaren. De Raad oordeelde dat de Svb terecht de AOW-gerechtigde leeftijd had vastgesteld op basis van de geboortedatum die appellant zelf had opgegeven en dat er geen authentieke stukken waren overgelegd die zijn standpunt ondersteunden. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. Appellant heeft geen bewijs geleverd dat de Svb de periode van verzekering onjuist had vastgesteld. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat de beslissing van de Svb om het AOW-pensioen met korting toe te kennen in stand bleef. Appellant kreeg geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.