ECLI:NL:CRVB:2018:1877
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering AOW-pensioen op basis van geboortedatum en bewijsvoering
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de Sociale verzekeringsbank (Svb) die haar aanvraag voor een AOW-pensioen had afgewezen. De Svb baseerde deze afwijzing op het feit dat appellante de pensioengerechtigde leeftijd nog niet had bereikt, en ging daarbij uit van een geboortedatum in 1955, zoals vermeld in authentieke documenten. Appellante stelde echter dat zij geboren was op [datum 1] 1948 en heeft diverse stukken overgelegd ter ondersteuning van haar claim, waaronder een geboorteakte uit 2003 en een certificat de concordance uit 2014. De Svb heeft echter geen bewijsstukken van vóór 1973 kunnen vinden die de geboortedatum van appellante bevestigen.
De rechtbank Amsterdam heeft in een eerdere uitspraak het beroep van appellante ongegrond verklaard, omdat zij onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat zij daadwerkelijk in 1948 was geboren. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak opnieuw beoordeeld. De Raad heeft vastgesteld dat appellante nooit in Nederland heeft gewoond en dat de Svb zich terecht heeft gebaseerd op de gegevens van de echtgenoot van appellante, die wel in Nederland heeft gewoond. De authentieke huwelijksakte en het familieboekje van de echtgenoot bevestigen de geboortedatum van 1955.
De Raad heeft geconcludeerd dat appellante geen authentieke stukken heeft overgelegd die haar claim ondersteunen en dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet slaagt. De beslissing van de Svb om het AOW-pensioen te weigeren is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.