ECLI:NL:CRVB:2024:1519
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake sollicitatieprocedure bij de Koninklijke Marechaussee
In deze zaak heeft verzoeker, werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee, verzocht om herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 2 september 2022. Dit verzoek is ingediend op 31 augustus 2023 en betreft de afwijzing van zijn sollicitatie voor een functie binnen de KMar. De staatssecretaris van Defensie heeft in een verweerschrift gereageerd op het verzoek. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 24 april 2024, waarbij verzoeker zelf aanwezig was en de staatssecretaris vertegenwoordigd werd door mr. H.J.M.R. van den Ende.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die voldoen aan de criteria van artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel stelt dat herziening alleen mogelijk is op basis van feiten die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, niet bekend waren voor de indiener en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De Raad concludeert dat verzoeker in feite een hernieuwde discussie over de eerdere uitspraak probeert te voeren, wat niet is toegestaan in het kader van een herzieningsverzoek.
Uiteindelijk heeft de Raad het verzoek om herziening afgewezen, waardoor de eerdere uitspraak van 2 september 2022 in stand blijft. Verzoeker krijgt geen vergoeding voor proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven. De uitspraak is gedaan door H. Lagas, in tegenwoordigheid van griffier I. van der Hout, en is openbaar uitgesproken op 25 juli 2024.