ECLI:NL:CRVB:2024:1418
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van ZW-uitkering op basis van voldoende medische grondslag en zorgvuldig onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland. De appellant, die eerder een WAO-uitkering ontving, had zich per 3 mei 2021 ziekgemeld met psychische klachten en verzocht om een ZW-uitkering. Het Uwv weigerde deze uitkering, wat leidde tot bezwaar en uiteindelijk tot deze rechtszaak. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat het Uwv voldoende zorgvuldig onderzoek had gedaan en dat er geen nieuwe medische feiten waren die de arbeidsongeschiktheid van de appellant konden onderbouwen. De Raad benadrukte dat de verzekeringsarts voldoende aandacht had voor de psychische klachten van de appellant en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de medische beoordeling. De Raad wees het verzoek van de appellant om een deskundige te benoemen af, omdat er geen twijfel bestond over de medische beoordeling. De uitspraak bevestigt dat de weigering van de ZW-uitkering in stand blijft, en dat de appellant geen recht heeft op vergoeding van proceskosten of griffierecht.