Uitspraak
BESLISSING
- verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
Op 28 juni 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep van appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft een geschil over een maatwerkvoorziening die appellant had aangevraagd voor de toegankelijkheid van zijn woning. Het college van burgemeester en wethouders van Eemsdelta had in een brief van 29 oktober 2021 meegedeeld dat de gewenste grond niet meer beschikbaar was. In een daaropvolgend besluit van 7 april 2022 verklaarde het college het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk.
De rechtbank had het beroep van appellant tegen dit besluit gegrond verklaard en het besluit vernietigd, maar zelf het bezwaar ongegrond verklaard. Appellant was het niet eens met deze uitspraak en stelde hoger beroep in, waarbij hij ook verzocht om schadevergoeding. Het college had voorwaardelijk incidenteel hoger beroep ingesteld.
De Centrale Raad beoordeelde of appellant voldoende procesbelang had bij een inhoudelijke beoordeling van de zaak. De Raad concludeerde dat appellant geen procesbelang had, omdat de gewenste maatwerkvoorziening niet meer kon worden gerealiseerd en er geen bewijs was van geleden schade. Het hoger beroep werd daarom niet-ontvankelijk verklaard, en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. Appellant kreeg geen proceskosten vergoed en het betaalde griffierecht werd niet teruggegeven.