ECLI:NL:CRVB:2024:1344
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van besluiten inzake Wajong-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellant, geboren in 1979, heeft meerdere keren een Wajong-uitkering aangevraagd, maar deze aanvragen zijn steeds afgewezen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De Raad heeft de weigering van het Uwv om terug te komen van eerdere besluiten van 28 september 2010, 17 juni 2015 en 7 januari 2021 beoordeeld. Appellant stelde dat het Uwv niet alle relevante omstandigheden had meegewogen en dat hij recht had op een Wajong-uitkering. De Raad oordeelde echter dat het Uwv op goede gronden had gehandeld en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een andere beslissing rechtvaardigden. De rechtbank had eerder het beroep van appellant gegrond verklaard, maar de Raad bevestigde de beslissing van de rechtbank dat het Uwv terecht had geweigerd om terug te komen op de eerdere besluiten. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en dat de eerdere besluiten in stand blijven. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.