ECLI:NL:CRVB:2024:1340
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van Wajong-uitkering wegens niet duurzaam arbeidsvermogen
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellant een Wajong-uitkering toe te kennen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 4 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het besluit van het Uwv van 8 mei 2023. De Raad heeft eerder, op 31 augustus 2022, geoordeeld dat appellant op zijn 18e verjaardag geen arbeidsvermogen had, omdat hij niet beschikte over basale werknemersvaardigheden en werkgeversgezag niet kon accepteren. Het Uwv heeft in het bestreden besluit geconcludeerd dat het ontbreken van arbeidsvermogen bij appellant niet duurzaam is, ondanks de eerdere oordelen. Appellant heeft aangevoerd dat het onderzoek van het Uwv onzorgvuldig was en dat zijn situatie duurzaam is, onderbouwd door een e-mail van zijn moeder. De Raad heeft het standpunt van het Uwv gevolgd en geoordeeld dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat het onderzoek onzorgvuldig was. De Raad heeft vastgesteld dat appellant in het verleden behandelingen heeft vermeden en dat er mogelijkheden zijn voor verbetering van zijn situatie. De Raad heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, omdat er geen medische stukken zijn overgelegd die een ander oordeel rechtvaardigen. De Raad concludeert dat het Uwv terecht heeft geoordeeld dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam is en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.