ECLI:NL:CRVB:2024:1285
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging toeslag TW en duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel. De appellant, die een uitkering ontving op basis van de Toeslagenwet (TW), had bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van zijn toeslag per 1 maart 2023 door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv had de toeslag beëindigd omdat de appellant was getrouwd met een partner die na 31 december 1971 was geboren, en hij niet zorgde voor een kind jonger dan twaalf jaar. De appellant stelde dat hij duurzaam gescheiden leefde van zijn echtgenote, maar de Raad oordeelde dat dit standpunt niet werd ondersteund door de feiten. De Raad concludeerde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij en zijn echtgenote duurzaam gescheiden leefden, en bevestigde daarmee de beslissing van het Uwv. De Raad benadrukte dat de intentie om samen te leven en de feitelijke omstandigheden van belang zijn voor de beoordeling van duurzaam gescheiden leven. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de appellant kreeg geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.