In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door mr. V.Y. Jokhan, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De rechtbank had eerder de afwijzing van verzoekers aanvraag om bijstand op grond van de Participatiewet (PW) vernietigd, maar de afwijzing van een eerdere aanvraag gehandhaafd. Verzoeker heeft schadevergoeding gevraagd wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de redelijke termijn met ruim een jaar en vijf maanden is overschreden, wat resulteert in een schadevergoeding van € 1.500,-. De rechtbank had al een deel van deze schadevergoeding toegewezen, en de Raad heeft het verzoek om schadevergoeding in aanvulling daarop toegewezen tot een totaalbedrag van € 500,-. De Staat der Nederlanden is veroordeeld tot betaling van deze schadevergoeding en ook in de proceskosten van verzoeker, die zijn begroot op € 437,50. De uitspraak is gedaan op 18 juni 2024.