ECLI:NL:CRVB:2024:1219
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor aflossing schuld aan familieleden
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor de aflossing van een schuld aan familieleden. Appellante, die een ouderdomspensioen op grond van de AOW ontvangt, heeft bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van inrichting en stoffering van haar nieuwe woning. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft de aanvraag afgewezen, omdat er geen zeer dringende redenen zijn die een uitzondering op de regels van de Participatiewet rechtvaardigen. De rechtbank heeft het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, en appellante heeft hoger beroep ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en is van oordeel dat het college de aanvraag terecht heeft afgewezen. Appellante beschikte bij het ontstaan van de schuld over voldoende middelen om in haar noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien, waardoor zij geen recht had op bijstand. Daarnaast heeft de Raad geoordeeld dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar medische klachten zijn veroorzaakt of verergerd door de schuld aan familieleden. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep af, wat betekent dat appellante geen bijzondere bijstand ontvangt voor de aflossing van haar schuld.