ECLI:NL:CRVB:2024:1197
Centrale Raad van Beroep
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag ANW-uitkering op basis van verzekeringseisen en internationale afspraken
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 18 augustus 2023. De appellante, weduwe van een overleden echtgenoot, had een aanvraag ingediend voor een ANW-uitkering, die door de Sociale Verzekeringsbank (Svb) was afgewezen. De Svb stelde dat de echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW, en dat appellante ook geen recht had op een uitkering op basis van de afspraken tussen Nederland en Marokko.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat er geen bewijs was dat de echtgenoot op de dag van zijn overlijden verzekerd was voor de ANW of op basis van Marokkaanse wetgeving. De persoonlijke omstandigheden van appellante, zoals haar ziekte en financiële situatie, waren niet voldoende om recht te geven op een nabestaandenuitkering.
De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden waaronder een ANW-uitkering kan worden toegekend, en bevestigt dat de verzekeringsstatus van de overledene cruciaal is voor het recht op uitkering. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de beslissing openbaar uitgesproken. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.