ECLI:NL:CRVB:2024:1197

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 juni 2024
Publicatiedatum
25 juni 2024
Zaaknummer
23/3154 ANW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag ANW-uitkering op basis van verzekeringseisen en internationale afspraken

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 18 augustus 2023. De appellante, weduwe van een overleden echtgenoot, had een aanvraag ingediend voor een ANW-uitkering, die door de Sociale Verzekeringsbank (Svb) was afgewezen. De Svb stelde dat de echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW, en dat appellante ook geen recht had op een uitkering op basis van de afspraken tussen Nederland en Marokko.

De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat er geen bewijs was dat de echtgenoot op de dag van zijn overlijden verzekerd was voor de ANW of op basis van Marokkaanse wetgeving. De persoonlijke omstandigheden van appellante, zoals haar ziekte en financiële situatie, waren niet voldoende om recht te geven op een nabestaandenuitkering.

De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden waaronder een ANW-uitkering kan worden toegekend, en bevestigt dat de verzekeringsstatus van de overledene cruciaal is voor het recht op uitkering. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de beslissing openbaar uitgesproken. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

23.3154 ANW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 augustus 2023, 22/5757 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] , Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 5 juni 2024
Zitting heeft: M.L. Noort, als lid van de enkelvoudige kamer.
Griffier: C.K. Teunissen.
Ter zitting van 5 juni 2024 is appellante niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.G. Starreveld.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Appellante was gehuwd met [naam echtgenoot] , die op [datum] 2013 is overleden. Een aanvraag om een ANW-uitkering [1] is door de Svb afgewezen. Dit besluit is door de rechtbank in stand gelaten en ook de Raad heeft, in een uitspraak van 4 mei 2016, geen reden gezien de afwijzing voor onjuist te houden. Het cassatieverzoek is door de Hoge Raad op 11 november 2016 nietontvankelijk verklaard.
In 2022 heeft appellante opnieuw een ANW-uitkering aangevraagd. Met een besluit van 23 augustus 2022 heeft de Svb deze aanvraag afgewezen. De Svb legt opnieuw uit dat haar echtgenoot, op de dag van zijn overlijden, niet verzekerd was voor de ANW. Evenmin heeft appellante recht op een ANW-uitkering op grond van de afspraken tussen Nederland en Marokko. In een besluit van 20 oktober 2022 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar hiertegen ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten.
Appellante is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Zij stelt dat ze de weduwe is van haar overleden echtgenoot, die bij zijn overlijden een AOW-pensioen [2] ontving.
Net als de rechtbank is de Raad van oordeel dat de aanvraag om een nabestaandenuitkering terecht is afgewezen. Uit de gedingstukken blijkt niet dat de echtgenoot op de dag van zijn overlijden op enige grond verzekerd was voor de ANW of verzekerd was op grond van de Marokkaanse wetgeving. De ziekte van appellante en haar financiële situatie leiden er niet toe dat zij alleen om die reden recht heeft op een nabestaandenuitkering. De aangevallen uitspraak moet dan ook worden bevestigd.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) C.K. Teunissen (getekend) M.L. Noort
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH Den Haag) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde (volksverzekeringen).

Voetnoten

1.Algemene nabestaandenwet.
2.Algemene Ouderdomswet.