ECLI:NL:CRVB:2024:1166
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA- en ZW-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak, geregistreerd onder de nummers 23/2402 ZW en 23/2403 WIA, heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 juni 2024 uitspraak gedaan over de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellante een WIA-uitkering toe te kennen per 30 december 2020 en een ZW-uitkering per 15 maart 2022. Appellante, die zich ziekmeldde met klachten aan polsen, handen en haar rechter enkel, stelde dat zij meer beperkingen had dan het Uwv had vastgesteld. De Raad oordeelde dat het Uwv de beperkingen van appellante zorgvuldig en juist had vastgesteld en dat de geselecteerde functies medisch passend waren voor haar. De rechtbank Rotterdam had eerder de besluiten van het Uwv in stand gelaten, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad concludeerde dat appellante niet in aanmerking kwam voor de gevraagde uitkeringen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was en de geduide functies geschikt waren voor haar. De Raad oordeelde ook dat er geen aanleiding was om een onafhankelijke deskundige te benoemen, aangezien appellante niet had aangetoond dat de medische beoordelingen van het Uwv onjuist waren. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de rol van de verzekeringsartsen in het vaststellen van arbeidsongeschiktheid.