Uitspraak
PROCESVERLOOP
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 24 april 2024. Namens appellante is mr. drs. E.G.M. Huisman, advocaat, verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. D.R. Stolwijk en S. Slappendel.
Centrale Raad van Beroep
In deze uitspraak oordeelt de Centrale Raad van Beroep dat het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam aan appellante ontslag heeft mogen verlenen op andere gronden. De Raad bevestigt dat er geen aanleiding bestaat voor een aanvullende vergoeding, de zogenoemde 'plus'. De Raad stelt vast dat het college geen overwegend aandeel heeft gehad in het ontstaan en voortbestaan van de situatie die tot het ontslag heeft geleid. Appellante had een langdurige en complexe arbeidsrelatie met haar leidinggevende, die verstoord raakte door persoonlijke omstandigheden en meldingen van integriteitsschendingen. De Raad concludeert dat de verstoorde arbeidsrelatie voornamelijk het gevolg was van het gedrag van appellante zelf, die herhaaldelijk weigerde om samen te werken en de situatie te normaliseren. De rechtbank had eerder het beroep van appellante tegen het ontslag ongegrond verklaard, en de Raad onderschrijft dit oordeel. De Raad bevestigt dat appellante geen recht heeft op een vergoeding voor proceskosten en dat het ontslag in stand blijft. De uitspraak is gedaan op 5 juni 2024.