ECLI:NL:CRVB:2024:1081
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 24 mei 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een appellant die in hoger beroep ging tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 mei 2023, waarin zijn beroep ongegrond was verklaard. In een eerdere uitspraak van 25 oktober 2023 had de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. De appellant diende op 27 november 2023 verzet in tegen deze beslissing.
Tijdens de zitting op 12 april 2024 was de appellant niet aanwezig. In zijn verzet voerde hij aan dat hij het griffierecht later had betaald vanwege betalingsproblemen vanuit Marokko en dat hij geen geld had om het griffierecht te voldoen. De Raad had de appellant herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht te betalen voor de gestelde termijn, maar tot op heden was dit niet gebeurd.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat, gezien de herhaalde waarschuwingen, redelijkerwijs niet kon worden geoordeeld dat de appellant niet in verzuim was geweest. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard. De Raad zag geen aanleiding om proceskosten aan de appellant te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door J.C. Boeree, in aanwezigheid van griffier A.M. Geurtsen, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.