ECLI:NL:CRVB:2024:1081

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 mei 2024
Publicatiedatum
7 juni 2024
Zaaknummer
23/1947 WAO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht

Op 24 mei 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een appellant die in hoger beroep ging tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 mei 2023, waarin zijn beroep ongegrond was verklaard. In een eerdere uitspraak van 25 oktober 2023 had de Raad het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. De appellant diende op 27 november 2023 verzet in tegen deze beslissing.

Tijdens de zitting op 12 april 2024 was de appellant niet aanwezig. In zijn verzet voerde hij aan dat hij het griffierecht later had betaald vanwege betalingsproblemen vanuit Marokko en dat hij geen geld had om het griffierecht te voldoen. De Raad had de appellant herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht te betalen voor de gestelde termijn, maar tot op heden was dit niet gebeurd.

De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat, gezien de herhaalde waarschuwingen, redelijkerwijs niet kon worden geoordeeld dat de appellant niet in verzuim was geweest. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard. De Raad zag geen aanleiding om proceskosten aan de appellant te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door J.C. Boeree, in aanwezigheid van griffier A.M. Geurtsen, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 24 mei 2024
23/1947 WAO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 mei 2023, 22/5792 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

In de uitspraak van 25 oktober 2023 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet tijdig is betaald.
Appellant heeft op 27 november 2023 verzet ingediend.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 12 april 2024. Ter zitting is niemand verschenen.

OVERWEGINGEN

Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam waarin zijn beroep ongegrond is verklaard. In de uitspraak van de Raad van 25 oktober 2023 is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de in de brief van 5 augustus 2023 gestelde termijn is betaald.
In verzet heeft appellant aangevoerd dat hij het griffierecht later heeft betaald in verband met moeilijkheden van betaling vanuit Marokko. Daarnaast stelt appellant dat hij geen geld heeft om griffierecht te betalen.
Appellant is per brieven van 30 juni 2023, 5 juli 2023 en 5 augustus 2023 er op gewezen dat een griffierecht is verschuldigd en hij dit dient te betalen voor de in die brief gestelde termijn. Appellant heeft tot op heden niet het griffierecht betaald. Aangezien appellant meerdere malen is geattendeerd op het te betalen griffierecht, kan redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
De Raad ziet geen aanleiding om proceskosten aan appellant te vergoeden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van A.M. Geurtsen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 mei 2024.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) A.M. Geurtsen