ECLI:NL:RBAMS:2023:3111
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard wegens te late indiening zonder verschoonbare termijnoverschrijding
In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 10 mei 2023, wordt het beroep van eiser tegen de beslissing op bezwaar van de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen beoordeeld. Eiser had op 22 maart 2022 een uitkering aangevraagd op basis van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De aanvraag werd echter buiten behandeling gelaten omdat eiser geen benodigde gegevens had verstrekt. Eiser diende op 24 mei 2022 bezwaar in, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. De termijn voor het indienen van bezwaar liep af op 27 juli 2022, maar het bezwaar werd pas op 6 september 2022 ontvangen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet tijdig bezwaar heeft gemaakt en dat hij geen omstandigheden heeft aangevoerd die zouden leiden tot een verschoonbare termijnoverschrijding. Eiser stelde dat hij de brief van 22 april 2022 niet had ontvangen en dat hij ziek was, maar de rechtbank oordeelde dat deze argumenten niet voldoende waren om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. De rechtbank concludeert dat de beslissing van verweerder om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren terecht was.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de Algemene wet bestuursrecht, met name de bepalingen omtrent de termijn voor het indienen van bezwaar en de voorwaarden voor verschoonbare termijnoverschrijding.