ECLI:NL:CRVB:2023:996
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kostenveroordeling na intrekking van het beroep door appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 mei 2023 uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft een geschil over de kostenveroordeling na intrekking van het beroep. Appellant, vertegenwoordigd door mr. K. Wevers, heeft het hoger beroep ingetrokken nadat het college van burgemeester en wethouders van Tiel, vertegenwoordigd door mr. I. Sangster, tegemoetkwam in het resterende geschilpunt. De zitting vond deels via videobellen plaats op 22 juni 2022, waarna de behandeling werd geschorst. Op 3 april 2023 is het onderzoek ter zitting voortgezet, waar appellant opnieuw zijn hoger beroep introk en verzocht om een kostenveroordeling voor de gemaakte proceskosten.
De Centrale Raad van Beroep heeft in haar overwegingen artikel 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) toegepast, die bepalen dat indien het bestuursorgaan tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener in de kosten kan worden veroordeeld. De Raad heeft geoordeeld dat het college in de kosten van appellant moet worden veroordeeld, die zijn begroot op € 3.766,50, te betalen door het college aan appellant. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.