ECLI:NL:CRVB:2023:878
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van een WIA-uitkering na medisch onderzoek en herbeoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 mei 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant had verzocht om toekenning van een WIA-uitkering, maar het Uwv had dit geweigerd. In een tussenuitspraak van 7 december 2022 werd vastgesteld dat het medisch onderzoek in de bezwaarfase niet met de vereiste zorgvuldigheid was uitgevoerd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep had appellant alleen telefonisch onderzocht, wat volgens de Raad niet voldeed aan de zorgvuldigheidseisen. De Raad droeg het Uwv op om dit gebrek te herstellen door een nadere medische beoordeling uit te voeren.
Op 3 januari 2023 vond er een lichamelijk en psychisch onderzoek plaats, waaruit bleek dat de bevindingen geen aanleiding gaven om de belastbaarheid van appellant aan te passen. De Raad oordeelde dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, medisch geschikt waren voor appellant. De rechtbank werd gevolgd in haar oordeel dat er geen redenen waren om te twijfelen aan de juistheid van het medisch oordeel van de artsen van het Uwv.
De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het besluit van 24 september 2020, maar bepaalde dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 3.348,- bedragen. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door E.W. Akkerman, in tegenwoordigheid van griffier E.X.R. Yi.