ECLI:NL:CRVB:2023:847
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing herziening uitspraak rechtbank Overijssel inzake WW-uitkering
Op 3 mei 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep van appellante tegen de afwijzing van haar verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. Appellante ontving vanaf 19 augustus 2002 een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), maar deze werd per 2 december 2003 ingetrokken na een herbeoordeling. Appellante heeft in 2013 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) aangevraagd, maar deze aanvraag werd afgewezen omdat zij niet beschikbaar was voor arbeid. De rechtbank Overijssel verklaarde het beroep tegen deze afwijzing ongegrond. In 2021 verzocht appellante om herziening van de uitspraak van de rechtbank, maar dit verzoek werd afgewezen omdat het onredelijk laat was ingediend en niet voldaan was aan de criteria voor herziening volgens de Algemene wet bestuursrecht.
In het hoger beroep heeft appellante haar persoonlijke omstandigheden uiteengezet en opnieuw betoogd dat zij nooit heeft verklaard niet beschikbaar te zijn voor werk. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellante in hoger beroep geen nieuwe of andere gronden had aangevoerd die de rechtbank tot een ander oordeel hadden moeten brengen. De beroepsgronden waren reeds afdoende besproken in de eerdere uitspraak. De Raad bevestigde de afwijzing van het herzieningsverzoek en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak werd gedaan door A.I. van der Kris, in tegenwoordigheid van griffier N. Zwijnenberg, en werd openbaar uitgesproken op 3 mei 2023.