ECLI:NL:CRVB:2023:835
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 mei 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uwv met betrekking tot zijn WIA-uitkering. Appellant, die zich op 10 oktober 2017 ziek meldde, had eerder een uitkering op basis van de Werkloosheidswet ontvangen. Na een aanvraag op grond van de Wet WIA, werd appellant op 22 oktober 2019 een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, omdat hij 64,09% arbeidsongeschikt werd geacht. Het Uwv had echter de omvang van de maatman gemaximeerd op 50 uur per week, wat appellant betwistte. De rechtbank Rotterdam had het beroep van appellant ongegrond verklaard, maar in hoger beroep heeft de Raad geoordeeld dat het Uwv ten onrechte de maatmanomvang had gemaximeerd. De Raad heeft vastgesteld dat appellant in zijn laatstelijk verrichte functie als chef magazijn gemiddeld 53,43 uur per week werkte en dat er onvoldoende redenen waren om de maatmanomvang te beperken. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van appellant gegrond verklaard. Tevens is het Uwv veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van appellant, die in totaal € 3.945,- bedragen, en het griffierecht van € 182,-.