Uitspraak
20.2980 WMO15
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door I.T. Martens, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 9 juli 2020. De rechtbank had het beroep tegen het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer ongegrond verklaard. Appellant had op 4 april 2018 een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), specifiek voor een elektrische deuropener. Het college had op 22 november 2018 een intercom zonder camera verstrekt, waartegen appellant bezwaar maakte. Na een hoorzitting en aanvullend advies werd het bezwaar gegrond verklaard en kreeg appellant een mobiele intercom met camera.
De rechtbank oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren voor een hogere kostenvergoeding in bezwaar en wees het verzoek om vergoeding van materiële en immateriële schade af. Appellant ging in hoger beroep, waarbij hij aanvoerde dat er nog steeds een geschil bestond over de eigen bijdrage en de hoogte van de kostenvergoeding. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht geen aanleiding zag om het onderzoek te heropenen en dat de kostenvergoeding correct was vastgesteld. Het verzoek om schadevergoeding werd eveneens afgewezen, omdat de rechtbank voldoende had gemotiveerd dat er geen aanleiding was voor een hogere vergoeding. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.