ECLI:NL:CRVB:2023:77
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Voorwaardelijk ontslag in combinatie met overplaatsing buiten de huidige werkomgeving; ernstig plichtsverzuim
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant, werkzaam bij de Dienst, was met onmiddellijke ingang geschorst na een vertrouwensbreuk met zijn leidinggevende. De minister van Justitie en Veiligheid legde appellant een disciplinaire straf op van voorwaardelijk ontslag in combinatie met overplaatsing buiten de huidige werkomgeving, wegens ernstig plichtsverzuim. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, maar appellant ging in hoger beroep.
De Raad oordeelde dat de minister niet in strijd heeft gehandeld met de artikelen 41 en 42 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, omdat de bepalingen van het Handvest in deze zaak niet van toepassing zijn. Ook werd geen strijd met artikel 6 van het EVRM aangetoond. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat appellant niet in zijn belangen was geschaad door de geconstateerde gebreken in de besluitvorming. De Raad bevestigde dat appellant zich schuldig had gemaakt aan plichtsverzuim door beslissingen op bezwaar te nemen zonder de juiste interne procedures te volgen en de namen van collega's onder deze beslissingen te plaatsen zonder hun medeweten.
De uitspraak benadrukt het belang van naleving van interne regels en procedures binnen de organisatie en bevestigt de disciplinaire maatregelen die zijn opgelegd aan de appellant. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.