ECLI:NL:CRVB:2023:756
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening niet-ontvankelijk wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft verzoekster, woonachtig in Marokko, een verzoek om herziening ingediend tegen een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. De uitspraak waartegen herziening werd gevraagd, dateert van 13 november 2020 en betreft een hoger beroep dat niet-ontvankelijk was verklaard omdat verzoekster het griffierecht niet tijdig had betaald. De Centrale Raad van Beroep heeft in eerdere uitspraken, waaronder die van 18 juni 2020, vastgesteld dat verzoekster in verzuim was en dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was voldaan.
Op 10 juni 2022 heeft verzoekster opnieuw een verzoek om herziening ingediend, waarbij zij aangaf dat het griffierecht nu wel was voldaan, maar wederom niet binnen de gestelde termijn. De Raad heeft geoordeeld dat verzoekster in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat zij niet in verzuim was. De Raad benadrukt dat ook voor een verzoek om herziening tijdig griffierecht moet worden betaald.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzoek om herziening niet-ontvankelijk verklaard, met de mededeling dat het te laat betaalde griffierecht aan verzoekster zal worden terugbetaald. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer, met J.C. Boeree als lid en E.X.R. Yi als griffier.