ECLI:NL:CRVB:2023:703

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 april 2023
Publicatiedatum
14 april 2023
Zaaknummer
21/1266 ANW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring van verzoek om herziening in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 april 2023 uitspraak gedaan over het verzet van verzoekster tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar verzoek om herziening. Het verzoek om herziening was eerder op 16 december 2021 niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. Verzoekster was het niet eens met deze beslissing en diende verzet in. De zitting over het verzet vond plaats op 24 maart 2023, maar partijen waren niet aanwezig.

De Raad heeft vastgesteld dat het verzetschrift te laat was ingediend. De laatste dag voor het indienen was 27 januari 2022, terwijl het verzetschrift pas op 15 maart 2022 was ontvangen. Verzoekster heeft geen uitleg gegeven voor deze termijnoverschrijding, ondanks herhaalde verzoeken van de Raad om opheldering. Hierdoor heeft de Raad geconcludeerd dat het verzet niet ontvankelijk verklaard moet worden.

De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beslissing geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van griffier K.M. Geerman, en is openbaar uitgesproken op 14 april 2023.

Uitspraak

Datum uitspraak: 14 april 2023
21/1266 ANW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzet als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:119, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het verzoek om herziening tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 11 december 2020, 20/164 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[verzoekster] te [woonplaats] (verzoekster)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank

PROCESVERLOOP

De Raad heeft het verzoek om herziening van verzoekster tegen de aangevallen uitspraak op 16 december 2021 niet-ontvankelijk verklaard. Dat betekent dat de Raad het verzoek om herziening niet inhoudelijk in behandeling kan nemen. De Raad heeft de beslissing genomen op grond van de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht.
Verzoekster is het niet eens met de niet-ontvankelijkverklaring en heeft verzet ingediend.
Het verzet is aan de orde gesteld op de zitting van 24 maart 2023.
Partijen waren daarbij niet aanwezig.

OVERWEGINGEN

In de uitspraak van de Raad van 16 december 2021 is het verzoek om herziening niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is betaald.
De laatste dag waarop tijdig een verzetschrift kon worden ingediend, was op 27 januari 2022.
Het door verzoekster ingediende verzetschrift is op 15 maart 2022 bij de Raad ontvangen. De termijn voor het indienen van het verzetschrift is overschreden.
Bij brief van 14 juni 2022 heeft de Raad bij verzoekster geïnformeerd naar de reden van de termijnoverschrijding. Verzoekster heeft daarop niet gereageerd.
Bij schrijven van 12 augustus 2022 heeft de Raad nogmaals bij verzoekster geïnformeerd naar de reden van de termijnoverschrijding. Ook op deze brief heeft verzoekster niet gereageerd.
Nu verzoekster geen reden heeft gegeven waarom het verzetschrift te laat is ingediend is de Raad van oordeel dat het verzet niet ontvankelijk moet worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet niet ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van K.M. Geerman als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 april 2023.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) K.M. Geerman