Uitspraak
21.3086 WLZ
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het CIZ. Appellante, geboren in 1971, heeft op 20 mei 2019 een aanvraag ingediend voor zorg, maar deze is afgewezen op basis van adviezen van de medisch adviseur. De Raad heeft vastgesteld dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de zorgvuldigheid en de motivering van deze adviezen. De medisch adviseur concludeerde dat appellante beperkingen ervaart, maar dat deze niet leiden tot de noodzaak voor 24-uurs zorg. De rechtbank Limburg heeft het beroep van appellante tegen de afwijzing ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft dit oordeel bevestigd. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat het CIZ onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar haar klachten en dat haar gezondheidstoestand is verslechterd. De Raad heeft echter geoordeeld dat de medische adviezen een juist beeld geven van de situatie van appellante en dat er geen noodzaak is voor 24-uurs zorg. Het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn is afgewezen, omdat de procedure niet langer dan vier jaar heeft geduurd. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.